Аккорды Liesbeth List - Oud Amsterdam

[Intro]
Bb  Am  Dm  Dm

[Verse 1]
       Dm                    Am
In dat Oud-Amsterdam, in de buurt van de haven
         Bb                           A7
Gaan de zeelui zich laven, drinken 't hek van de dam.
       Dm                     Am
In dat Oud-Amsterdam, liggen zeelieden dronken
        Bb        A7          Dm
Als een wimpel zo lam, in de dokken te ronken.
        F                         C         Db
In dat Oud-Amsterdam, krijgt een zeeman de stuipen
         Dm                          A
Tot hij zich, grauw van gram, in 't bier wil verzuipen.
        Bb                    Am
Maar in Oud-Amsterdam zie je zeelui ontkatert
        Gm          A7            Dm
Als de ochtendzon schatert, over Damrak en Dam.

[Verse 2]
       Dm                    Am
In dat Oud-Amsterdam zie je zeelieden bikken
         Bb                         A7
Zilv'ren haringen slikken, bij de staart, uit de hand
        Dm                     Am
Van de hand in de tand smijten zij met hun knaken
         Bb        A7            Dm
Want ze zullen 'm raken, als een kat in 't want
        F                        C         Db
En ze stinken naar aal, in hun grofblauwe truien
        Dm                        A
En ze stinken naar uien, daarmee doen ze hun maal
        Bb                       Am
Na dat maal staan ze op, om hun broek op te hijsen
        Gm           A7             Dm
En dan gaan ze weer hijsen, tot 't boert in hun krop.

[Verse 3]
       Dm                    Am
In dat Oud-Amsterdam zie je zeelieden zwieren
          Bb                          A7
En dan de meiden versieren, lijf aan lijf, warm en klam
     Dm                      Am
En draaien hun bals als een went'lende zon
        Bb          A7           Dm
Op de klank, dun en vol, van een accordeon
        F                         C            Db
En zo rood als een kreeft happen zij naar wat lucht
       Dm                        A
Tot opeens, met een zucht, de muziek 't begeeft
        Bb                     Am
Met een air van gewicht voeren zij met wat spijt
        Gm       A7          Dm
Dan hun Mokumse meid weer terug in het licht.

[Verse 4]
       Dm                    Am
In dat Oud-Amsterdam gaan de zeelui aan 't drinken
         Bb                         A7
Aan 't drinken en drinken, en daar nogges op drinken
       Dm                      Am
Tot 't Oude Kerksplein op een thuishaven lijkt
       Bb        A7             Dm
En de hoer in 't kozijn net als moedertje kijkt
         F                        C         Db
En haar borst is de borst van verloofde of vrouw
       Dm                          A
En daarna weer zo'n dorst, en de nacht wordt al grauw
        Bb                         Am
Want op terug naar de schuit en de kater breekt aan
       Gm        A7          Dm
En ze snikken 't uit, tegen meerpaal en kraam.

[Outro]
       Dm                   Am
In dat Oud-Amsterdam, in 't Oud-Amsterdam
       Bb
In dat Oud-Amsterdam...